WATERSPORTVERBOND
Daltonlaan 400 3584 BK Utrecht
HOOFDAFMETINGEN | ||
Lengte over alles: | 5.75 m | |
Grootste breedte: | 1.89 m | |
Diepgang: | 1.10 m | |
Oppervlak grootzeil | ca | 9.7 m² |
Oppervlak genua | ca | 6.2 m² |
Oppervlak fok | ca | 4.2 m² |
Oppervlak spinnaker | ca | 15.0 m² |
Bemanning: | 2 personen | |
Ontwerper: | E.G. van der Stadt | |
Erkende klasse sinds: | 1961 | |
Nationale Autoriteit: | Watersportverbond | |
Klassenorganisatie: | Spanker Klasse Organisatie | |
UITGAVE: | Maart 2006 | |
Vorige uitgave: | Maart 2003 |
1 BOUWVOORSCHRIFTEN | |||
1.1 | STANDAARDTEKENINGEN | ||
blad 1 | Lijnentekening, schaal 1:10 | maart 1975 | |
blad 2 | Bouwtekening, schaal 1:10 | maart 1978 | |
blad 3 | Tekening spiegel en spant 2, schaal 1:2 | maart 1978 | |
blad 4 | Tekening spant 1 en 3, schaal 1:2 | maart 1978 | |
blad 5 | Tekening spant 4 en 5, schaal 1:2 | maart 1975 | |
blad 6 | Tekening roer en middenzwaard, schaal 1:5 | maart 1978 | |
blad 7 | Tekening rondhout, schaal 1:20 en 1:2 | maart 1975 | |
blad 8 | Vervallen | per maart 2006 | |
blad 9 | Zeiltekening, schaal 1:25 | maart 1982 | |
blad 10 | Tekening houten roer, schaal 1:2,5 | maart 1984 | |
Bij de standaardtekeningen behoren een bouwhandleiding en een schema voor de indeling van het benodigde watervaste multiplex. | |||
1.2 | BESTEK | ||
Kielbak | Mahonie, 100 x 22 mm. | ||
Buitenkiel | Mahonie, 12 mm dik. De afrondingsstraal is vrij met een maximum straal van 12 mm. | ||
Steven | Mahonie, gelamineerd 60 x 40 mm. | ||
Buitensteven | Mahonie, gelamineerd 40 x 20 mm. | ||
Spiegelraam | Mahonie, 15 mm dik. Indien uitgevoerd als een plaat dan van 15 mm watervast verlijmd multiplex en voorzien van een gat ter controle van de dikte. | ||
Spiegel | Watervast verlijmd multiplex, 10 mm dik. In de spiegel mogen twee loosgaten worden gemaakt met elk een maximum diameter van 25 mm. Tevens mogen in de spiegel t.b.v. spiegelkleppen twee openingen worden gemaakt met een hoogte van maximum 80 mm. De verticale zijden van deze openingen moeten liggen tussen minimaal 60 mm en maximaal 260 mm uit het hart van de spiegel. De openingen mogen maximaal 23 mm in de spiegelwrang worden ingelaten. | ||
Spiegelknie | Eiken 28 mm dik, of mahonie watervast verlijmd multiplex minimaal 28 mm dik. | ||
Spanten en
wrangen
|
Watervast verlijmd multiplex, 15 mm dik.Legplankjes mogen tussen de spanten worden aangebracht. Het is toegestaan schot-spant 1 en 4 aansluitend op de huid te maken. De openingen mogen in de schotten worden verkleind tot minimaal 156 mm rond en mogen afsluitbaar worden gemaakt. | ||
Zaathout | Watervast verlijmd multiplex, 15 mm dik. | ||
Zwaardkast Wangen | Watervast verlijmd multiplex, 10 mm dik. Het is toegestaan de sleuf in het het zwaardkastdeksel en kielbak te versmallen door het aanbrengen van strippen. De sleuf in de kielbalk moet over de gehele lengte een constante breedte hebben van maximaal 9 mm. | ||
Kimwegers | Mahonie, 40 x 22 mm. | ||
Buitenkimlatten | Optioneel. Indien niet aanwezig dient de kim van spant 0 tot spant 5 een afrondingsstraal van maximaal 5 mm (Rmax = 5) te hebben. Indien de boot wel is voorzien van buitenkimlatten dient deze te voldoen aan de onderstaande omschrijving. | ||
Halfrond 24 x 12 mm, vanaf spant 4 verjongen tot niets uitlopend op 500 mm voor spant 4. Het is toegestaan de buitenkimlatten aan te brengen overeenkomstig tekening 6. | |||
Balkwegers | Mahonie, 40 x 22 mm. | ||
Langslatten | Mahonie, 25 x 14 mm, een lat in de zij midden tussen kim- en balkweger en doorlopend van spiegel tot steven, drie latten op het vlak zowel aan stuur- als aan bakboordzijde, over gelijke en kimweger en doorlopend van spiegel tot nabij steven. | ||
Huid | Watervast verlijmd multiplex, 7 mm dik. | ||
Dekbalken | Mahonie, 25 x 14 mm. | ||
Middendeklat | Mahonie, in het achterschip 40 x 16 mm, tussen spant 4 en 5 twee stuks 60 x 16 mm, voor spant 5 enkel 60 x 16 mm. |
||
Kuipwegers | Mahonie, 40 x 16 mm. | ||
Dek | Watervast verlijmd multiplex, 7 mm dik. | ||
Schuurlijsten | Mahonie, halfrond 30 x 15 mm. Het is toegestaan om op of in de schuurlijsten voorzieningen aan te brengen om uitglijden van de bemanning te voorkomen. Tevens is het toegestaan de schuurlijsten te verbreden t.p.v. het want tot 2000 mm achter het want met 25 mm buiten de voorgeschreven schuurlijstbreedte. Het verbrede gedeelte moet over een afstand van max. 300 mm strokend in de schuurlijst verlopen.. |
||
Kuiprand | Mahonie, 47 x 6 mm. Het is toegestaan voor het afsluiten van de naad tussen kuiprand en dek afdeklatten aan te brengen, mahonie 20 x 10 mm. Tevens is het toegestaan de kuiprand geheel of gedeeltelijk te verbreden tot 60 mm. | ||
Waterkering | Mahonie, 14 mm dik. Hoogte boven dek aan de voorkant 80 mm, verticaal gemeten. | ||
Zwaardkastdeksel |
De vorm van het zwaardkastdeksel is vrij. De lengte is maximaal 1650 mm, de dikte is maximaal 25 mm. Het zwaardkastdeksel mag aan de achterzijde plaatselijk verbreed worden tot maximaal 450 mm. Een verbinding van het zwaardkastdeksel met spant 4 is toegestaan
. |
||
Zwaardkaststeunen | De vorm van de verticale steun tussen spant 3 en de zwaardkast is vrij. De breedte van de steun aan de bovenzijde mag niet breder zijn dan de zwaardkastdeksel. De maximale breedte van de steun aan de bovenzijde van de wrang mag maximaal 245 mm zijn, gemeten vanaf de buitenzijde van zwaardkastwrang. | ||
Mastkoker | Mahonie, 80 x 22 mm. | ||
Vloeren | Watervast verlijmd multiplex, minimaal 7 mm dik, verstijfd d.m.v. langslatten en opstaande lijsten van mahonie, resp. 25 x 14 mm en 30 x 16 mm. | ||
Hoosluikje | Het is toegestaan om in de vloeren hoosluikjes aan te brengen. |
2. KLASSENVOORSCHRIFTEN NATIONALE SPANKER KLASSE
2.1 | BEMANNING | |
Gedurende de wedstrijd moet de bemanning uit twee personen bestaan. | ||
2.2 | EENHEID | |
2.2.1 | Het doel van deze voorschriften is het bereiken van een zo groot mogelijke gelijkheid tussen de jachten onderling. | |
2.2.2 | Wat niet expliciet is toegestaan in deze voorschriften is verboden. | |
2.3 | MASSA | |
2.3.1 | Het gewicht van de kale romp in droge toestand mag niet minder zijn dan 165 kg. | |
2.3.2 | Onder de kale romp wordt verstaan de romp met inbegrip van het dek, de beschermende verf en/of laklaag, maar zonder alle losse inventaris, de zeilen, het rondhout, het roer, het zwaard, het losneembaar beslag, alle touwwerk, het staand en lopend wand en de vloeren. | |
2.3.3 | Onder "droge toestand" wordt verstaan voor een nieuwe romp: voor deze ooit met water in aanraking is geweest en voor een niet nieuwe romp: droog naar het oordeel van de meter. | |
2.3.4 | Indien het gewicht van de kale romp minder is dan 165 kg moet het verschil, hetwelk hoogstens 15 kg mag zijn, worden aangevuld door compensatieballast. De compensatieballast moet uit twee gelijke massieve rechthoekige stukken lood bestaan, die na keuring en waarmerking door de meter, nagelvast moeten worden aangebracht met hun grootste oppervlakte tegen de onderkant van het dek, tegen de balkweger ter hoogte van spant 3. Het ene stuk aan bakboord en het andere stuk aan stuurboord. | |
2.4 | ZWAARD, ROER EN HELMSTOK | |
2.4.1 | Middenzwaard: | |
Staal, dikte minimum 7 mm en maximum 8 mm, oppervlakte behandeling vrij. Vorm en afmetingen volgens tekening. Het is toegestaan het zwaard af te schuinen, aan de voorkant met een sneebreedte van max. 15 mm en aan de achter- en onderkant met een sneebreedte van max. 30 mm.
Het hart van de zwaardbout in de zwaardkast moet liggen op 543 mm achter spant 4 en 46 mm boven de bovenkant kielbalk. Zwaardbout minimum 12 mm. De zwaardkastwangen mogen ter plaatse van de zwaardbout worden versterkt aan de buitenzijde met een dubbeling max. 15 mm dik, aan de binnenzijde met een plaatje max. 4 mm dik.
|
||
2.4.2 | Roer | |
a. |
Roerblad materiaal: hout dikte 30 mm ± 1 mm.
Houtsoort vrij.
Het roerblad mag zowel vast als ophaalbaar worden uitgevoerd.
In zijaanzicht moet de vorm van het onderwatergedeelte overeenkomen met tekening 10. Tolerantie plus of min. 5 mm. De bovenzijde ter plaatse van de helmstok moet tenminste 150 mm lang zijn.
De vorm van de doorsneden is vrij, echter moet de voorgeschreven dikte over tenminste 600 mm van het blad, gemeten vanaf bovenkant onderwatergedeelte, gehandhaafd blijven. De afwerking van het blad mag bestaan uit een gewapende beschermende laag.
Het roer moet in het verlengde van de onderkant van buitenkielbalk de voorkant van het roerblad snijden op een punt gelegen op 700 ± 5 mm boven onderkant roerblad en 35 mm ± 15 mm achter achterkant spiegel, gemeten loodrecht op het vlak van de spiegel.
|
|
b. | Tevens is het toegestaan om met een roer te varen waarbij het roerblad van hard aluminium is vervaardigd. Hierbij dienen alle afmetingen en beschrijvingen van tekening 6 in acht worden genomen. | |
2.4.3 | Helmstok + helmstokverlenger | |
Materiaal, lengte en constructie vrij. | ||
2.4.4 | Gewicht van de totale roerconstructie, te weten helmstok, verlengstuk, roerhuis en blad, inclusief bijbehorend beslag en trimlijnen mag niet minder dan 5 kg bedragen. | |
2.5 | RONDHOUT | |
2.5.1 | Mast: | |
Aluminium, vuren of spruce.
Indien vervaardigd van vuren of spruce geldt: mast: hol, afmetingen en constructie volgens tekening. Indien van aluminium vervaardigd geldt: de doorsnede van het mastprofiel, incl. een eventueel uitwendig aangebrachte zeilgroef, mag niet groter zijn dan 80 mm en niet kleiner dan 55 mm. De mast moet vanaf de mastvoet tot een punt, gelegen op 4800 mm boven de onderkant van band 1, een constante doorsnede hebben. Boven het punt op 4800 mm boven de onderkant van band 1, is het toegestaan om de mast te verjongen.
Het is toegestaan om de zeilgroef aan de onderkant van de mast weg te nemen. Het gewicht van de mast moet minimaal 11 kg. zijn. Het zwaartepunt van de mast mag niet lager liggen dan 2500 mm boven de onderkant van band 1. Deze beide metingen moeten worden verricht met het staand want (zonder wantspanners) en de vallen gestrekt langs de mast vastgebonden, terwijl indien er een diamantverstaging wordt toegepast, deze moet zijn aangebracht, evenals het vaste mastbeslag. Deze meting dient exclusief trapeze inrichting te worden verricht. Blijvend gebogen masten en draaibare masten zijn verboden. De mast dient met de voet op het zaathout te rusten, eventueel met tussenvoeging van een vulstuk met een dikte van max. 46 mm.
Zaling: vorm, materiaal en lengte zijn vrij. Het hart van de zalingen moet op ten minste 2500 mm boven de onderkant van band 1 zijn aangebracht.
|
||
2.5.2 | Mastkoker: | |
De plaats van de mastkoker volgens tekening. Mastgat: afstand achterkant spiegel tot voorkant mastgat max. 3694 mm | ||
2.5.3 | Giek: | |
Materiaal hout of aluminium. De lengte van de giek incl. beslag, gemeten uit de achterkant van de mast tot het uiteinde van de giek is 3100 mm maximum. Indien de giek langer is dan 2800 mm, moet een meetband worden aangebracht, waarvan de voorkant ligt op 2800 mm uit de achterkant van de mast. De doorsnede van het giekprofiel, incl. een eventueel uitwendig aangebrachte zeilgroef, mag niet groter zijn dan 100 mm in hoogte en niet kleiner dan 35 mm in breedte.
De doorsnede van de giek van achterkant mast tot 400 mm voor de voorzijde van de meetband moet constant zijn, behoudens aan de voorzijde om het zeil te kunnen invoeren en voor zover noodzakelijk om de giek in alle richtingen voldoende te kunnen laten draaien. De giek moet in onbelaste toestand recht zijn.
|
||
2.5.4 | Spinnakerboom: | |
Materiaalkeuze, doorsnede en constructie zijn vrij.
Het uiterste punt van de spinakerboom, gemeten langs de spinakerboom in gezette toestand, mag bij geen enkele stand van de boom verder liggen dan 2140 mm. van de mast.
|
||
2.5.5 | Meetbanden: | |
Meetbanden met een breedte van 10 mm dienen in een duidelijk van het rondhout te onderscheiden kleur op permanente wijze rondom te worden aangebracht. | ||
Meetbanden: op de mast dienen vier meetbanden te zijn aangebracht. | ||
- Band 1, waarvan de onderkant t.p.v. de achterkant van de mast gelijk ligt met de bovenkant van het dek.
- Band 2, waarvan de bovenkant ligt op min. 600 mm boven onderkant band 1.
- Band 3, waarvan de onderkant ligt op max. 5200 mm boven de onderkant van band 1.
- Band 4, waarvan de onderkant ligt op max. 6600 mm boven onderkant band 1.
|
||
2.6 | ZEILEN (zie ook het nationale zeilmeetreglement) | |
2.6.1 | Grootzeil: | |
Lengte achterlijk 6460 mm, breedte op halve hoogte 1760 mm, breedte op driekwart hoogte 1040 mm. Gedurende de wedstrijd mag het bovenste punt van het zeil niet boven de onderkant van band 4 en de bovenkant van de giek niet onder de bovenkant van band 2 uitkomen. Het onderlijk mag niet achter de voorkant van de meetband op de giek uitkomen.
Zeillatzakken: 3 stuks. De lengte van de bovenste latzak is 500 mm. De lengte van de middelste en onderste latzak 750 mm.
Het topplankje mag niet breder zijn dan 120 mm, gemeten tussen 2 lijnen evenwijdig aan het voorlijk, waarvan de een de voorkant en de ander de achter kant van het topplankje raakt.
Zeilteken en zeilnummer: het zeilteken bestaat uit een cirkel met een straal van 200 mm, waaruit aan de onderzijde een segment is gesneden met een straal van 150 mm. De afmetingen van de cijfers zijn: hoogte 300 mm, breedte 200 mm, stamdikte 50 mm, onderlinge afstand 60 mm.
Zeiltekens en zeilnummers moeten zich bevinden boven een denkbeeldige lijn loodrecht op het voorlijk ter hoogte van een derde van de afstand tussen halshoek en tophoek, gemeten vanuit de halshoek, moeten duidelijk zichtbaar zijn en moeten op verschillende hoogten aan weerszijden van het zeil worden aangebracht, die aan stuurboord het hoogst. De kleur van het zeilteken is rood op lichtgekleurde en wit op donkergekleurde zeilen. Het zeilnummer moet in kleur scherp afsteken met het zeil. Reefinrichting: het is toegestaan om in het grootzeil een reefinrichting aan te brengen. De constructie is vrij.
|
||
2.6.2 | Genua: | |
Lengte voorlijk 5250 mm, lengte achterlijk 4900 mm, lengte onderlijk 2520 mm, lengte zwaartelijn 5150 mm. | ||
2.6.3 | Fok: | |
Lengte voorlijk 4750 mm, lengte achterlijk 4150 mm, lengte onderlijk 2020 mm. | ||
2.6.4 | Spinnaker: | |
Lengte voor- en achterlijk 5160 mm, ½ onderlijklengte 1520 mm, 1/2 breedte op halve hoogte 1760 mm, ½ breedte op 3/4 hoogte 1360 mm, lengte middenlijn 5650 mm. In de spinnaker moet aan weerszijden alleen het zeilnummer zijn geplaatst en wel op ongeveer halve hoogte. Het zeilnummer moet in kleur scherp afsteken met het zeil | ||
2.7 | STAAND WANT, LOPEND WANT EN SCHOOTVOERING | |
2.7.1 | Staand want: | |
Het staand want moet bestaan uit een stel wanten en een voorstag. met een minimum diameter van 3 millimeter, materiaal vrij. Het snijpunt van het voorstag of het verlengde daarvan met het dek moet liggen voor het snijpunt van het voorlijk van de fok of het verlengde daarvan met het dek.
Het aangrijpingspunt van het voorstag op de mast dient zich tussen 5150mm en 5400 mm boven onderkant van band 1 te bevinden. Het voorstag mag door het dek worden gevoerd.
Het snijpunt van de wanten of de verlengden daarvan met het dek moet liggen op 450 mm achter spant 4 en mag niet verder binnen de buitenkant van de huid liggen dan 70 mm.
Het aangrijpingspunt van de wanten aan de mast dient zich tussen 5150 en 5250 mm ten opzichte van de onderzijde van band 1 te bevinden De wanten mogen door het dek worden gevoerd.
Diamantverstaging: het aanbrengen van een diamantverstaging is toegestaan. De inrichting van de diamantverstaging en de diameter zijn vrij, met dienverstande dat: de lengten der diamantzalingen min. 180 mm moeten zijn; het bovenste aangrijpingspunt van de verstaging op maximaal 5250 mm boven de onderzijde van band 1 mag komen te zitten; het onderste aangrijpingspunt van de verstaging niet hoger dan 250 mm boven bovenkant dek mag liggen.
|
||
2.7.2 | Lopend want en schootvoering: | |
De inrichting en het materiaal van het lopend want en de schootvoering zijn vrij met dien verstande dat:
- Het snijpunt van het voorlijk van de fok of het verlengde daarvan met het dek moet liggen op 5450 mm uit bovenachterkant spiegel op hart schip, ongeacht een eventueel aangebrachte rolfokinrichting.
- Het voorlijk van de fok of het verlengde daarvan de voorkant van de mast moet snijden onder de onderkant van band no. 3, ongeacht de stand van de mast.
- Het punt waar de spinnakerval draagt in het oog of blok aan de mast mag zich niet hoger bevinden dan 5805 mm, gemeten uit onderkant band 1 langs voorkant mast en mag zich niet verder dan 75 mm van de voorkant van de mast bevinden.
|
||
2.8 | BESLAG | |
Elk beslag is toegestaan. | ||
2.9 | VERPLICHTE INVENTARIS | |
Gedurende de wedstrijd moeten aan boord zijn:
- Een doelmatige peddel
- Een zwemvest voor elke opvarende,
- Een hoosvat met een minimale inhoud van 7 liter
- Indien het voor- en achtercompartiment semi waterdicht is afgesloten, dan mag het hoosvat niet in deze compartimenten worden opgeslagen.
- Een anker al dan niet met voorloop van tenminste 5 kg, waarbij het anker minimaal 4 kg dient te wegen.
- Een ankertros met een diameter van minstens 6 mm en een lengte van minstens 15 m. De ankertros dient permanent aan het anker verbonden te zijn.
- Het anker dient binnen 2 minuten uitgelopen kunnen worden.
|
||
De vloeren moeten deugdelijk zijn aangebracht, zodat zij na kentering van het schip op hun plaats blijven liggen. | ||
Drijflichamen met een drijfvermogen van minstens 400 liter moeten tijdens de wedstrijd op deugdelijke wijze in de boot zijn bevestigd, zodanig dat deze in volgelopen toestand gelijklastig blijft drijven. Tenminste 100 liter van het drijfvermogen dient zich tussen de spant 1 en spant 4 te bevinden. Indien een boot duidelijk kan aantonen dat zij een deugdelijke en permanente semi-waterdichte afsluiting heeft aangebracht in zowel spant1 als spant 4, welke na kentering op zijn plaats blijft zitten, is het minimale drijfvermogen vastgesteld op 300 liter. In dit geval is men tevens ontheven om verplicht een deel van de drijflichamen aan te brengen tussen spant 1 en spant 4 | ||
2.10 | BIJZONDERE BEPALINGEN | |
2.10.1 | Het gebruik van hangbanden en één trapeze voor de bemanning is toegestaan. | |
2.10.2 | Het gebruik van zelflozers is toegestaan | |
2.10.3 | Het gebruik van een grootschoot overloop is toegestaan. | |
2.10.4 | Er mag slechts een mast per wedstrijdserie worden gebruikt, behoudens in geval van aangetoonde schade. | |
2.10.5 | Spinnakershute's zijn verboden. | |
2.10.6 | Het gebruik van een maststrut is toegestaan mits deze niet hoger op de mast aangrijpt dan band 2 en geen zijdelingse steun aan de mast geeft. | |
2.10.7 | Gebruik van een rolfok-installatie is toegestaan. |
WATERSPORTVERBOND | Maart 2006 | |
Meetformulier Spankerklasse. | Meetformulier Spankerklasse. | |
Naam eigenaar | ||
Volledig adres | ||
Watersportvereniging | ||
Naam jacht | ||
Zeilnummer | ||
Bouwer en bouwjaar | ||
Algemene constateringen. | ||
Ja/nee | ||
a | Zijn de juiste houtsoorten gebruikt | Ja/nee |
b | Is de laatste uitgave van de tekeningen gebruikt | Ja/nee |
c | Is een bouwersverklaring afgegeven | Ja/nee |
d | Is een renovatieverklaring afgegeven door eigenaar | Ja/nee |
e | Staat CB‑stempel in de boot | Ja/nee |
f | Is het jacht goedgekeurd en de meetsticker afgegeven | Ja/nee |
g | Is er een "Eigen verklaring" afgegeven | Ja/nee |
h | Plaats van de meetsticker | Ja/nee |
i | Opmerkingen | |
MEETRAPPORT.. | |||
No. KV. | Omschrijving | MIN. | MAX. |
1 | A.k. spiegel tot voorkant achterdek (incl. kuiprand) | 890 | 910 |
2 | A.k. spiegel tot achterkant voordek (incl. kuiprand) | 3548 | 3568 |
3 | A.k. spiegel tot voorkant mastgat in dek | - | 3694 |
4 | A.k. spiegel tot snijpunt voorlijk-dek | 5440 | 5460 |
5 | Lengte over alles | 5739 | 5769 |
6 | Waterkering boven dek | 70 | 90 |
7 | Spiegelhoogte op hart schip zonder buitenkiel | 472 | 492 |
8 | Loosgaten in spiegel: | ||
2 stuks met diameter | 25 | ||
2 stuks welke zich bevinden uit hart schip tussen | 60 | 260 | |
hoogte | 80 | ||
ingelaten in de spiegelwrang | 23 | ||
9 | Boven-achterkant zwaardkast uit spant 2 | 370 | 390 |
10 | Voorkant zwaardkast uit spant 4 | 105 | 125 |
11 | Zwaardbout achter spant 4 | 538 | 548 |
12 | Zwaardbout uit bovenkant binnenkiel | 41 | 51 |
13 | Breedte zwaardkastsleuf aan bovenkant (constant) | 15 | |
14 | Breedte zwaardkastsleuf aan onderkant (constant) | 9 | |
Sleuf mag versmald worden door strippen | |||
15 | Hart mastbout onder bovenkant dek | 200 | |
Breedtematen op buitenkant huid: | |||
16 | Breedte t.p.v. de spiegel | 1191 | 1217 |
17 | Breedte t.p.v. spant 1 (680) | 1497 | 1523 |
18 | Breedte t.p.v. spant 2 (960) | 1801 | 1827 |
19 | Breedte t.p.v. spant 3 (960) | 1877 | 1903 |
20 | Breedte t.p.v. spant 4 (960) | 1673 | 1699 |
21 | Breedte t.p.v. spant 5 (1000) | 1121 | 1147 |
Holtematen: | |||
22 | Basislijn t.p.v. spiegel boven bovenkant dek | 221 | |
23 | Basislijn t.p.v. spant 1 tot bovenkant dek | 200 | 220 |
24 | Basislijn t.p.v. spant 2 tot kielbalk | 794 | 820 |
25 | Basislijn t.p.v. spant 3 tot zwaardkastdeksel | 410 | 430 |
26 | Basislijn t.p.v. spant 3 tot kielbalk | 833 | 859 |
27 | Basislijn t.p.v. spant 4 tot kielbalk | 827 | 853 |
28 | Basislijn t.p.v. voorsteven boven bovenkant dek | 0 | |
Gangboordbreedten: | |||
29 | Gangboordbreedte t.p.v. spant 2 (excl. kuiprand) | 274 | 294 |
30 | Gangboordbreedte t.p.v. spant 3 (excl. kuiprand) | 299 | 319 |
31 | Schotten spant 1 en 4 mogen aansluitend op de huid worden gemaakt.
Openingen hierin
|
150 | |
32 | Hart wantputting of -doorvoer achter spant 4 | 440 | 460 |
33 | Hart wantputting of -doorvoer uit buitenkant huid | - | 70 |
Mallen: | |||
34 | Mal spant 1 | 0 | 20 |
35 | Mal spant 3 | 0 | 20 |
36 | Mal spant 5 | 0 | 20 |
37 | Mal steven | -5 | +5 |
Mast:(Hout of aluminium) | |||
38 | Band 1, onderkant gelijk met bovenkant dek. | ||
Hierbij dient de mast zich in maximaal rechtopstaande positie te bevinden. | |||
39 | Band 2, bovenkant boven onderkant band 1 | 600 | |
40 | Band 3, bovenkant boven onderkant band 1 | 5200 | |
41 | Band 4, bovenkant boven onderkant band 1 | 6600 | |
42 | Zalingen, lengte vrij, boven onderkant band 1 | 2500 | |
43 | Diamantzalingen:Lengte | 180 | |
Diamantverstaging | |||
Bovenste aangrijpingspunt boven onderzijde band 1 | 5250 | ||
Onderste aangrijpingspunt boven dek | 250 | ||
44 | Spinnaker val: | ||
Draagpunt vanaf onderkant band 1 | 5805 | ||
45 | Doorsnede mast | 55 | 80 |
46 | Plaats van verjongen boven onderkant band 1 | 4800 | |
47 | Zwaartepunt mast boven onderkant band 1 | 2500 | |
48 | Diameter wanten en voorstag | 3 | |
49 | Snijpunt voorstag-mast, t.o.v. van onderszijde band 1 | 5150 | 5400 |
50 | Aangrijpingspunt want t.o.v. onderszijde band 1 | 5150 | 5250 |
Giek:(Hout of aluminium) | |||
51 | Lengte incl. beslag vanaf achterkant mast | 3100 | |
52 | Breedte giek | 35 | |
53 | Hoogte giek | 100 | |
54 | Zwarte band uit achterkant mast | 2800 | |
55 | Giek recht, doorsnede constant tot mm voor voorzijde meetband | 400 | |
Spinnakerboom | |||
56 | Totale lengte inclusief beslag, in gezette toestant | 2140 | |
Roer | |||
57 | Vorm volgens mal/tekening | -5 | +5 |
58 | Dikte | 29 | 31 |
59 | Diepte onderkant roer buitenkielbalk 700mm | -5 | +5 |
Middenzwaard (staal) | |||
60 | Vorm volgens mal | -5 | +5 |
61 | |||
62 | |||
63 | |||
64 | Dikte | 7 | 8 |
65 | Afschuining voorkant | 15 | |
66 | Afschuining achterkant | 30 | |
Gewicht: | |||
67 | Gewicht romp, incl. vast beslag | 165 kg | |
68 | Correctieballast | 15 kg | |
69 | Mast (excl. eventueel aangebrachte trapeze uitrusting) | 11 kg | |
Beslag : | Beslag is vrij. | ||
Schuurlijsten: | Halfrond 30 x 15. Het is toegestaan de schuurlijsten te verbreden met 25 mm vanaf het want tot 2000 achter het want. | ||
Verbreding moet binnen 300 mm van begrenzingen strokend versmald zijn tot | 15 | ||
Drijfvermogen: | Totaal min. 400 liter niet in de vorm van kasten. Zodanig verdeeld dat het schip gelijklastig blijft drijven bij vollopen, tenminste 100 liter tussen spant 1 en spant 4. | ||
Indien een er een deugdelijke en permanente (semi)waterdichte afsluiting is aangebracht in zowel spant1 als spant 4, welke na kentering op zijn plaats blijft zitten, is het minimale drijfvermogen vastgesteld op 300 liter, waarbij er zich niet noodzakelijkerwijs 100 liter drijfvermogen aanwezig hoeft te bevinden tussen spant 1 en spant 4. | |||